Glean

'Mudern' in Vlaanderen

6 October 2025

Text by Kathleen Weyts

‘Mann im Matsch’, (man in de modder) dit beeld van Thomas Schütte spookt door mijn hoofd, sinds afgelopen vrijdag de beslissing van de Vlaamse regering om de nieuwbouw van het M HKA te schrappen, wereldkundig gemaakt werd. Schütte’s sculptuur verscheen voor het eerst in 1982 als een kleinschalig model, maar kreeg later monumentale afmetingen met de opdracht Mann im Matsch – Der Suchende uit 2009 voor de Sparkasse in Oldenburg, de geboortestad van de kunstenaar. Het werk is gedeeltelijk geïnspireerd op September Notes(1989), een serie aquarellen waarin Schütte de term ‘mudern’ bedacht – een samensmelting van ‘mud’ (modder) en ‘modern’ – naast de afbeelding van een man met zijn voeten in de modder, een mogelijke metafoor voor de stagnatie van de moderniteit en de ineenstorting van utopische idealen. Aanvankelijk afgebeeld als een oudere, expressieve figuur, evolueerden recentere versies van het beeldhouwwerk naar een jongere, meer onbewogen aanwezigheid. In tegenstelling tot de hoopvolle evolutie die Thomas Schütte in de opeenvolgende versies van dit beeld brengt – van een passieve figuur, vast in de modder en verroest op zijn plaats, die niet in idealen gelooft, naar een hoopvolle, actieve, dynamische en jeugdige persoon – blijven de hedendaagse kunsten in Antwerpen en Vlaanderen diep vastzitten in het drijfzand van de politieke modder, nu het M HKA, een museum dat historisch gegroeid is uit een dynamische en internationaal georiënteerde kunstscene van de ene op de andere dag wordt weggevaagd en herleid tot een kunsthal. Voogdijoverheid Vlaanderen weigert daarbij de hand in eigen boezem te steken en wijst met een betuttelend vingertje naar de M HKA-directie die bij de laatste beoordelingsronde een negatief rapport kreeg. Over de jarenlange onderfinanciering en het ontoereikende Vlaamse overheidsbeleid op het vlak van hedendaagse beeldende kunsten, die in tegenstelling tot de podiumkunsten al decennialang stiefmoederlijk behandeld worden wordt met geen woord gerept.

Slecht rapport

‘We gaan voor meer inhoud, meer ambitie, meer samenwerking tussen musea en een betere en logischere spreiding van de Collectie van de Vlaamse Gemeenschap over heel Vlaanderen,’ aldus de minister die de hertekening van het museale landschap zelf een wondermooie puzzel noemt. Het valt te betwijfelen of de hedendaagse (Antwerpse en internationale) kunstscene daarmee instemt. De minister verwijst in haar perscommuniqué en tijdens haar toelichting vandaag naar ICOM, de International Council of Museums die in 2022 haar definitie en voorwaarden voor museale instellingen als volgt hernieuwde: ‘Een museum is een permanente instelling zonder winstoogmerk die ten dienste staat van de samenleving en die tastbaar en immaterieel erfgoed onderzoekt, verzamelt, conserveert, interpreteert en tentoonstelt. Musea zijn open voor het publiek, toegankelijk en inclusief, en bevorderen diversiteit en duurzaamheid. Ze werken en communiceren op ethische en professionele wijze en met de deelname van gemeenschappen, en bieden gevarieerde ervaringen op het gebied van onderwijs, plezier, reflectie en kennisdeling.’ Het is ironisch dat de minister het beleid van uittredend directeur Bart De Baere, voorzitter van het internationale Museum Watch Committee van CIMAM (International Committee for Museums and Collections of Modern Art), dat binnen ICOM de belangen van de hedendaagse en moderne musea behartigt, net afstraft op het onvoldoende invullen van deze internationale museale standaarden. Het M HKA worstelt volgens de minister en haar kabinet al geruime tijd met haar rol als museum. Ze zetten deze bewering ook kracht bij met een recente negatieve beoordeling van het museum. De exacte inhoud van deze beoordeling werd niet met de pers gedeeld. Om deze officieel in te mogen kijken moeten we een schrijven richten tot de administratie cultuur. Een aantal leden van deze beoordelingscommissie kan zich alvast geenszins vinden in de verregaande beslissing van de Vlaamse regering. Een beoordeling die aangeeft dat het M HKA, met het vooruitzicht op een nieuwbouw nog huiswerk te maken heeft is iets helemaal anders dan een carte blanche voor de afschaffing van de oudste hedendaagse museale werking van Vlaanderen.

Wat tot op het moment van dit schrijven ook niet met de pers gedeeld werd is de inhoud van de volledige conceptnota voor deze ingrijpende hertekening van het Vlaamse museumlandschap en de financiële herbestemming van de 130 miljoen euro die gereserveerd was voor de nieuwbouw van het M HKA. Wat we wel al weten is dat een deel van dit budget zal doorvloeien naar de Vlaamse Opera en de Bourlaschouwburg, twee podiumkunsteninstellingen en het KMSKA, dat voortaan het baken voor de schone kunsten van Vlaanderen zal zijn. Vlaanderen voegt aan deze werking ook het Mechelse Museum Hof Van Busleyden en Kasteel van Gaasbeek toe. Mu.ZEE krijgt de leiding over de cluster Moderne kunst en Belgische meesters (1850-nu) en krijgt naast de twee bestaande partnerhuizen – het Peiremuzee (Knokke) en Permekemuseum (Jabbeke) – ook het Roger Raveel Museum in Zulte en het Felix Art+Eco Museum in Drogenbos toegevoegd.

Respect, transitie en mysterie

Het M HKA, dat zijn collectie en museale werking moet overhevelen naar de Gentse collega’s, vernam de beslissing bijna gelijktijdig met de pers. Op z’n minst getuigt deze manier van communiceren van weinig respect voor de eigen instelling, zijn personeel en het werk dat er de afgelopen decennia verricht werd. Tijdens de persconferentie was transitietraject het woord dat het vaakst in de mond genomen werd door de minister en haar kabinetsmedewerkers. Wie de architecten van deze ingrijpende hervorming zijn, wie aangesteld zal worden om dit transitietraject te leiden en wie daarbinnen op basis van welke criteria welke posities zal innemen is tot op heden gehuld in een waas van onduidelijkheid. Opvallend was dat Philippe Van Cauteren, huidig directeur van het SMAK, dat dus voortaan het Vlaamse baken voor hedendaagse en actuele kunsten (kan iemand mij trouwens deze tautologie toelichten?) zal zijn, als enige directeur niet aan de tafel met de minister zat maar in de zaal. De positie van Van Cauteren ligt al geruime tijd onder vuur en de beslissing om zijn huidige bevoegdheid op dit moment uit te breiden roept op z’n minst vragen op. Van Cauteren kaart bovendien, net als Bart De Baere in het M HKA, al sinds zijn aanstelling in het S.M.A.K. aan dat het museum infrastructureel niet voldoet om de eigen collectie te tonen, laat staan een bijkomende collectie van de Antwerpse collega’s. De vraag om een nieuwbouw wordt nu enkel pertinenter. Nog los van de vraag hoe beide museale collecties (die beide vanuit een zeer verschillend historisch en toekomstperspectief werden opgebouwd) optimaal op elkaar kunnen afgestemd worden binnen een en dezelfde instelling is het ook onduidelijk hoe Vlaanderen de bestaande problematiek rond depot en archiefwerking (waar het M HKA al twee decennia een voortrekkersrol speelt) denkt op te lossen met deze ingreep. We kunnen niet anders dan vaststellen dat Vlaanderen op het vlak van de hedendaagse kunsten in plaats van een verrijking aanstuurt op een pijnlijke verarming van het landschap.

In haar beleidsnota 2024-29 schrijft voogdijminister Caroline Gennez ‘Ik (wil) de internationale positie van Vlaamse cultuuractoren versterken in een steeds competitievere context en een meer volhoudbare internationale praktijk mogelijk maken.’ De lat voor die competetieve context ligt in de buurlanden alvast hoog. We meten ons met instellingen als Boijmans Van Beuningen in Rotterdam, Van abbemuseum in Eindhoven, Museum de Pont in Tilburg, het Bonnefantenmuseum in Maastricht, het Stedelijk museum in Amsterdam, Kunstverein für die Rheinlande und Westfalen, het NRW-Forum, K20 en K21 in Düsseldorf, het Haus der Kunst in München, het MUDAM in Luxemburg, het Centre Pompidou in Parijs en Metz, om er maar enkele te noemen. De vraag is hoe de minister van cultuur de internationale positie van ons hedendaagse museumlandschap wil versterken nu ze met haar beslissing een cruciale werking schrapt. Als de minister de internationale positie van Vlaanderen binnen de hedendaagse kunsten au sérieux zou nemen zou het dan niet logisch zijn om bij een dergelijke ingrijpende hertekening een beroep te doen op de expertise van mensen als Chris Dercon, Ann Demeester, Dieter Roelstraete, Elena Filipovich, Nicolaus Schafhausen, …? Stuk voor stuk hebben zij een indrukwekkende staat van dienst en een grondige kennis van zowel het internationale museale landschap als het Belgische beeldende kunstenveld, waarin ze ook allen gedurende jaren professioneel actief zijn geweest. Mensen die ook met kennis van zaken kunnen spreken over de talrijke uitdagingen die musea vandaag moeten inlossen. De vraag is of de terugschroeving van een museale werking naar een kunstencentrumwerking in Antwerpen en het onderbrengen van de volledige collectie hedendaagse kunst bij het Gentse museum op de langere termijn een goede zaak is voor de hedendaagse kunsten in Vlaanderen.

We use cookies to remember if you logged in or if you’ve interacted with the newsletter subscription form.
Pages that have embedded media such as YouTube videos or Spotify players require third party cookies to function.